Amsterdam's toeristenbelasting van 12,5% in 2024: een trendsetter in de EU?
De belastingvergelijking: een Europees overzicht
In 2024 is de toeristenbelasting in Amsterdam 12.5%. Dit bedrag komt bovenop de verblijfskosten. Komend van 7% (plus €3 p.p.p.n.) voor hotels of 10% voor kortetermijnverhuur, is dit een aanzienlijke verhoging. Voor mij roept het een cruciaal debat op: in hoeverre zouden toeristen moeten betalen voor het voorrecht om een stad te ervaren? Met een belastingbedrag van €105 voor een verblijf van 3 nachten voor twee personen (4-sterrenhotel, gemiddelde prijs online), aanzienlijk hoger dan in Parijs, Barcelona, Rome en Berlijn, is de boodschap van de Amsterdamse gemeenteraad duidelijk: bezoekers moeten evenredig bijdragen aan hun consumptie van de middelen van de stad.
Inkomsten vs. Gastvrijheid: een lastige balans
Dit beleid gaat niet alleen over het genereren van inkomsten; het is een bewuste stap om toeristen financieel te laten erkennen welke druk zij uitoefenen op de stad en haar infrastructuur. Hoewel anderen Amsterdam's aanpak misschien als steil zien, zou het ook kunnen worden geïnterpreteerd als een verantwoordelijke fiscale strategie, die ervoor zorgt dat bezoekers investeren in het onderhoud en de duurzaamheid van de stad. Aan de andere kant zou de horeca kunnen stellen dat dit aanzienlijke druk uitoefent op hun bedrijf en Amsterdam als topbestemming te duur maakt. Maar is dat echt het geval?
Gemiste (inkomsten)kansen voor andere steden?
Nu Amsterdam met dit beleid de weg vrijmaakt, moet men zich afvragen of zijn Europese collega's hier kansen missen. De gematigde vaste tarieven van Parijs (€48,75), Barcelona (€26,70), Rome (€45,00) en Berlijn's 5% (€25,50) zouden als een koopje kunnen worden gezien, maar tegen welke prijs voor de langetermijn levensvatbaarheid van de stad? Verwelkomen deze steden nog steeds toeristen ten koste van hun eigen stedelijke gezondheid? Amsterdam's voorbeeld daagt zijn tegenhangers uit om hun strategieën te heroverwegen. Misschien is het tijd voor deze steden om zich af te vragen of een hogere, meer dynamische toeristenbelasting een eerlijke ruil zou kunnen zijn voor het behoud van de kwaliteit en het karakter dat bezoekers in de eerste plaats aantrekt.
Conclusie: de toekomst van stedelijk toerisme
Amsterdam's standpunt is een provocatie voor de status quo, waarbij toeristenbelastingen niet alleen worden gepositioneerd als een inkomstenbron, maar ook als een bijdrage aan de erfenis van de stad. Het roept andere hoofdsteden op om na te denken: is het tijd om Amsterdam's voorbeeld te volgen en toeristen te laten betalen voor de ervaring die zij krijgen?